Schaakclub Santpoort

Dank aan Rob Buschman, dat hij net als vorige keer de moeite nam om een verslagje te schrijven.
In dit geval had ik stiekem op een uitgebreider verslag van onze teamleider verwacht, omdat hij relatief snel (als eerste) klaar was, zoals Rob al aangaf in zijn verslag.
Aangezien er nogal wat anekdotes te vermelden waren en bepaalde dingen extra achtergrond konden gebruiken, heb ik besloten mijn bevindingen neer te kalken.

Een overwinning op Spaarne 2 zou de sleutel kunnen zijn tot lijfsbehoud, zodat we in dat geval 'gemakkelijker' zouden kunnen spelen in onze laatste wedstrijd tegen Waagtoren 5.

Alhoewel het van tevoren duidelijk was, dat iedereen ervoor moest gaan en we niets hadden aan 'chickenremises', wilden Rob en Wim al na nauwelijk 45 minuten spelen remise aanbieden/aannemen, waarbij beiden nog een bord vol stukken hadden.
In het geval van Rob weet ik, dat zijn tegenstander al vroeg remise aanbood.
Ik persoonlijk zou zoiets opvatten als "aha, mijn tegenstander is bang en durft de partij niet uit te spelen" en er nog eens extra goed voor zitten.

Aangezien de teamleider diep in gedachten verzonken was in zijn partij op dat moment, moest ik op dat moment even 'interimmen' en verzocht beiden gewoon door te spelen (Rob Buschman (1569) – Wim Hoffenaar (1524) & Wim Dijkman (1575) – Noud Vromans (1550)).
Ik heb hierover al vaker geschreven, ook in dinsdagcompetitieverslagen.
Los van wie het aanbiedt/wil, durft gij eens gewoon te schaken. We reizen niet af naar een andere club met de bedoeling om een beetje de beginstelling te verschuiven en daarna snel remise te nemen.
We hadden de punten hard nodig, dus schaak ervoor en verlies dan tenminste na harde strijd.

Zoals eerder genoemd, was onze teamleider (bord 5) als eerste klaar met helaas een verlies.
Hij leek met wit een aanval(letje) te hebben op de damevleugel, maar dit was optisch.
De witte toren op h1 kon er nog niet uit door de witte koning op f1.
Even later zagen we, dat Ronald de kwaliteit ingeleverd had, waarna alles helemaal kansloos was. 0-1

De (schitterende) gelijkmaker kwam van onze kop(jonge)man Jelle op bord 1 tegen Paul Ruber.
Vanuit de opening bouwde Jelle met militaire precisie een drukstelling met de zware stukken op tegen een zwarte isolani op c6.
Ik heb niet alles gezien, maar kennelijk was de stelling op een gegeven moment zodanig, dat zwart er geen brood meer in zag. 1-1

Gijsbert kreeg op bord 3 met wit al snel een dubbele isolani op de e-lijn. Daarna liep hij achter de feiten aan.
Na een afwikkeling naar een enkel toreneindspel met vele pionnen, waren de witte pionnen kanonnenvoer voor de zwarte toren geworden. 1-2

Wim Dijkman (bord 6) wikkelde af naar een eindspel met D + L (ongelijkkleurig) + ieder sloot pionnen en haastte zich naar de teamleider om eindelijk remise overeen te komen.
Ik persoonlijk vroeg me af of een en ander wel goed bekeken was of er uberhaupt nog kansen waren.
Na eventuele dameruil zijn er eventueel altijd nog kansen met die vele pionnen. Nu moest -zoals al vaak gebruikelijk was- het krachtwerk weer van de andere teamleden komen. 1.5 – 2.5

Ozden (bord 4) was bezig met zwart een behoorlijke drukstelling met zwart (D + actieve zwartveldige loper vs D + passiever wit paard en ieder een sloot pionnen) op te bouwen tegen een sympathieke tegenstander, die vanaf het begin behoorlijk nerveus was (neem aan, dat het niets met mij te maken had).
Ik ging voor de winst, maar de teamleider meldde mij, dat ik remise mocht aannemen/aanbieden, gezien de stand van de overige borden ("maar we staan 1.5 – 2.5 achter", dacht ik van binnen).
Ik meldde, dat ik door zou spelen voor de winst (mede gezien de naderende tijdnood van de tegenstander); even later weer dezelfde mededeling.
Ik dacht "nou, dan moet ik dat maar eens doen voor het teambelang" en bood remise aan. Na nerveus geconsulteer en geschuifel aan de zijde van de tegenstander, werd de remise uiteindelijk aangenomen. 2-3.

Ik keek naar de overige borden, maar zo goed zag het er op dat moment ook niet uit: Rob opeens stuk voor, Gerard gelijk/onduidelijk, Henk moeilijk. 4-4 leek het hoogst haalbare.
Tot mijn ontzetting werd op dit moment duidelijk, dat er per abuis vanuit gegaan was, dat Gijsbert remise gespeeld had.

Rob Buschman (bord 7) had het niet gemakkelijk tegen de immer sympathieke Wim Hoffenaar.
Wel het loperpaar maar een vernaggelde pionnenstructuur op de damevleugel.
Even later kon Rob -nadat de dames geruild waren- via stellingsgeluk opeens het zwarte paard insluiten en winnen.
Daarna was het snel gewonnen. 3-3

Aan bord 8 had Gerard aanvankelijk een volle en onduidelijke stelling, waarin beide spelers goed moesten oppassen.
Gelukkig deed Gerard dit beter dan de tegenstander en won een stuk tegen 1 (of twee) pion(nen), waardoor twee lopers van hem het mochten opnemen tegen een slinks springend wit paard.
Dit leek nog een bereklus te gaan worden en dat werd het ook, maar gelukkig werd het in de tijdnoodfase snel beslist.
Onverwacht kwamen we op een voorsprong. 4-3

De hele karavaan van teamspelers en toeschouwers groepeerde zich rondom het bord (2) van Henk, die met zwart in een spannende (halma)strijd verwikkeld was met Joost Jansen.
In de diepste krochten van de tijdnoodfase verloor Henk twee pionnen in een L+P eindspel met vele grotendeels in elkaar geschoven pionnen.
Als door een wonder, won Henk door minder spel van wit op dat moment de twee pionnen terug.
We rekenden ons al rijk, vooral na de ruil van de overgebleven lichte stukken, waarbij Henk een gedekte vrijpion op de e-lijn overhield en wit een vrijpion op de h-lijn, die alleen door de witte koning verdedigd kon worden.
Net op dat moment harde tik op het raam van de speelzaal. Iedereen schrok op en dacht aan baldadige Schalkwijkse jeugd.
Het bleek echter onze oudere jongere Buschman.
Enfin, zwart had sowieso remise (heen en weer schuiven voor de neus van de witte h-pion, maar tot aller ontzetting speelde hij (wellicht was die tik tegen het raam net fnuikend geweest voor zijn concentratie, maar dat zullen we natuurlijk nooit weten.) in uiterste tijdnoodfase de gedekte vrijpion op.
Het was direct over en sluiten; als een Pac-Man, hapte de witte koning de floating zwarte vrijpion en de meeste andere zwarte pionnen op de damevleugel op.
4-4.

Het komt nu echt op de allerlaatste wedstrijd tegen De Waagtoren 5 aan. De oorlogskleuren zullen nu echt op moeten.
Verder mijn advies als ex-teamleider aan een paar spelers om hun lijfopeningen eens nader te bekijken, want veel succes lijkt er niet mee geboekt te worden.
Wellicht een andere opening (zonder gambiet bijvoorbeeld) proberen.
Verder zullen een paar van ons toch de angst van zich moeten afwerpen en gewoon gaan spelen i.p.v. snel proberen de remisehaven in te vluchten.
Vanwaar die angst ?

De Sachem heeft gesproken, (k)uch !

Geef een reactie